“Het uitgangspunt voor het maken van mijn schilderijen is de zichtbare wereld met hierin al de dingen die me boeien en die ik naar eigen inzicht, vaak geabstraheerd, op het platte vlak herorden. De onderwerpen hebben vaak te maken met gemaakte reizen door Europa en Afrika.”

Over Jos

Jos van den Hanenberg (26 januari 1957 – 20 april 2014) studeerde in 1984 af aan de lerarenopleiding tekenen/handvaardigheid TeHaTex. Naast beeldend kunstenaar was hij docent tekenen en schilderen en muzikant.

De schilderijen

Muziek

Muzikanten zijn reizigers, zeg maar gipsy’s, in de lichte muziek. Alleen of in groepjes trekken ze van podium naar speelplek, tussen theater en kroeg en van braderie en kantine naar feest en festival. In mijn serie muzikantenportretten probeer ik dit bonte gezelschap een gezicht te geven.

Expo 'Contrasten', 2000

Masker

Tijdens mijn eerste Afrikaanse reis ben ik gefascineerd geraakt door de vorm en de textuur, de huid, van het Afrikaanse masker. Met deze beeldelementen als bagage ben ik mijn eigen westerse maskers gaan schilderen.

Recuerdos d’Iberia

Herinneringen aan IberiĆ«. In mijn serie Recuerdos d’Iberia werk ik met verschillende standpunten, je kijkt er bovenop en je kijkt er tegenaan. Deze standpunten gecombineerd met de warme aardkleuren van het Spaanse en Portugese landschap vormen het uitgangspunt voor de serie.

Transitie

Muzikale overgang via tussenliggende tonen. In dit geval een schilderachtige overgang via schilderijen tussen de groep Recuerdos d’Iberia en Vogelvlucht.

Vogelvlucht

In de serie ‘Vogelvlucht’ het landschap bekeken vanuit het perspectief van een vogel. Nederland van boven een lappendeken doorkliefd met kaarsrechte kanalen en wegen enerzijds en de vrije vorm van rivieren anderzijds.

Jos over Afrika

In november ’97 ben ik voor het eerst in Burkina Faso geweest. Op uitnodiging van La Troupe Saaba, een dans- en percussiegroep uit Koudougou, die, naast het runnen van een opleidingscentrum voor kansarme jongeren, toen voor het eerst een eigen festival organiseerde genaamd Les Nuits Atypiques de Koudougou.
De Coup, de naam van het muzikale gezelschap waarvan ik deel uitmaak, heeft toen naast het spelen op het festivalpodium ook veel muziek gemaakt in de straten van Koudougou, op markten en scholen op het platteland. Al met al was deze eerste ontmoeting weldadig, shockerend en onvergetelijk tegelijk. Ik werd gefascineerd door de tegenstellingen tussen de relatief westerse grote stad en het primitieve platteland, de armoede, het landschap, de hitte, de muziek en de verhalen van de mensen die ik ontmoette. Kortom, ik was besmet geraakt met het Afrika-virus.

Ik ben boven op de auto gaan zitten en hou me vast aan de stangen van het bagagerek. De warme wind waait door mijn haren en kleren en ik geniet van het weidse Afrikaanse landschap terwijl we voortsukkelen. De omgeving heeft iets weg van het Spaanse landschap tussen Valladolid en de Portugese grens. Een enkele zwarte weg omzoomd door geel gras en lage begroeiing. Een bus komt ons kuilen in de weg ontwijkend tegemoet; onze chauffeur moet echt de berm in om de zigzaggende bus te ontwijken. Ook hier geeft mijn positie hoog in het bagagerek spectaculaire momenten. Vanaf de hoofdweg schieten we een zandweg in en het echte werk gaat nu beginnen.
(uit: De Coup in Burkina)

Het jaar daarop was het weer raak; andere band, zelfde festival en weer die fascinatie voor land en cultuur. Naast muzikale ontmoetingen spreek ik dit jaar ook veel met lokale beeldend kunstenaars, die naast commerciële activiteiten, reclameborden worden hier nog met de hand geschilderd, beeldend veel te zeggen hebben. Het thema "masker" is voortgekomen uit deze ontmoetingen. Het traditionele Afrikaanse masker is als orgineel op straat niet te koop en dat is maar goed ook want het hoort in een Afrikaans museum thuis. Op straat worden kopieën aangeboden in de kwaliteitsklasse belabberd tot uitmuntend en ja ik begrijp ook wel dat dan de commerciële waarde zwaarder telt dan de ceremoniële of culturele. Niettemin ben ik ze gaan schilderen, hoewel, de maskers die ik schilder zijn niet Afrikaans te noemen, ik ben immers een witte westerling, mijn maskers zijn geïnspireerd door de vorm, kleur en textuur van het Afrikaanse orgineel.

Als eerste zouden we kennis moeten maken met de chief van het dorp, want, zo vertelde Robert, "jullie kennen de naam van het dorp en jullie weten hoe je er moet komen. Het is echter veel belangrijker dat het dorp jullie kent, dus gaan we eerst kennis maken met de chief en dan kent het dorp jullie." Zo gezegd, zo gedaan. Nadat we onze geleende Mobyletjes onder een mangoboom hadden geparkeerd en aan passanten de verblijfplaats van het stamhoofd gevraagd hadden werden we ontvangen met een korte audiëntie.
Terwijl zijn zoon een lang touw aan de nog levende kip haar poten bond, voerde hij ons door het kreupelhout naar een meer. In het meer zwommen kinderen en wat anderen speelden op de zanderige oever. Een eindje verderop stonden wat volwassenen en kinderen. We liepen naar het groepje toe, en wat schetst mijn verbazing, een vijftal krokodillen, toch beesten van zo’n twee meter, lag zich op te warmen in de middagzon met volwassenen en kinderen op nog geen meter afstand in een kring er omheen.
(uit: Dagboek Burkina 1998)

Mijn partner raakt ook besmet met het Afrika-virus en in 2000 maken we een rondreis van een maand door Tanzania. Met bus, auto en vliegtuig reizen we als backpackers van Dar es Salaam naar het Victoriameer en terug om op Zanzibar aan de Indische Oceaan kerstmis te vieren. Hoogtepunt van de reis was een safari met de indrukwekkende vergezichten en migrerende kuddes van de Serengeti, het vulkanische landschap rond de Ngorongorokrater en het kamperen in de bush.

De dag was al spektakulair begonnen met de verschijning van een buffel die het kamp kwam inspecteren. De stieren leven niet in een kudde en komen er alleen om zich voort te planten. Deze staat in het koele ochtendlicht en vult het beeld in mijn kijker in zijn geheel met zijn natte slijmerige neusgaten. Even kijken wat er zich op mijn territorium afspeelt lijkt hij te denken. De plastic waterfles die totaal in flarden gescheurd achter de tent wordt gevonden vormt het bewijs voor een andere bezoeker van het nachtelijk kamp. Goodluck denkt dat het een hyena is geweest. Zelf heb ik er niets van gemerkt.
(uit: Dagboek Tanzania 2000)

Tijd om mijn gevoelens en herinneringen te verbeelden.